De trappistenorde wordt over het algemeen gezien als één van de strengste ordes: veel stilte, meer gebedsmomenten dan andere ordes en meer eenvoud en contemplatie. De broeders stralen uit zeer teruggetrokken te zijn, zowel letterlijk als figuurlijk. Het is dan ook bijzonder dat juist broeder Bernardus zo’n bezige bij blijkt te zijn, en niet zomaar één. Hij staat aan het hoofd van bierbrouwerij La Trappe, dat een opbrengst heeft van meer dan een miljoen euro. De bierbrouwerij staat op hetzelfde terrein als het klooster, net als het proeflokaal, de abdijwinkel, imkerij en kaasmakerij – die ook allen inkomsten genereren.
Het is duidelijk dat u een succesvolle ondernemer bent. Tegelijkertijd bent u een monnik waarvan wordt verwacht dat hij zich zes keer per dag bij de gemeenschap voegt om te bidden. Kan dat wel samengaan?
Bernardus Peeters: “Ja, maar het is wel een voortdurende spanning. Soms ben je meer met ondernemen bezig en soms meer met spiritualiteit. Het zijn twee dingen die tegengesteld lijken aan elkaar, en daarin ligt precies de uitdaging: deze twee met elkaar verbinden, op zo’n manier dat je zowel het ondernemerschap als de kloosterspiritualiteit tot hun recht laat komen. Je moet daarvoor voortdurend op zoek naar de balans. Een balans die niet statisch is, maar steeds in beweging, afhankelijk van tijd en context. Op dit moment heeft onze gemeenschap een goed evenwicht weten te vinden tussen economische activiteit en gebed. Dat betekent dat we kleine economische activiteiten ontwikkeld hebben die samengaan met ons spirituele leven en dagprogramma. Daarnaast hebben we heel bewust onszelf grotendeels teruggetrokken uit de bierbrouwerij, de grootste industrie die we hebben. We zijn daar nog nauw bij betrokken, maar het actieve productieproces hebben we bij een ander neergelegd.”
Bij Bavaria, een commercieel bedrijf. Hoe is daarbij nog ruimte voor kloosterspiritualiteit?
“Bavaria hebben we nodig om het bier op de markt te brengen. Zij leveren het personeel. Die brouwen hier op ons terrein, met ons recept en onder ons toezicht ons bier. Wij volgen het hele proces tot het moment dat het klaar is. Daarna wordt de hele partij aan hen verkocht en zij brengen het, onder ons toezicht, op de markt. Ja, het is spannend om met een commerciële partner samen te werken. Bijvoorbeeld in de discussie over het plafond dat we hebben ingesteld. Zij denken puur commercieel en snappen niet waarom we dat plafond willen handhaven. Maar volgens mij kunnen we na bijna twintig jaar samenwerking concluderen dat het kan, zonder de authenticiteit van ons product in gevaar te brengen. Daarbij hebben we heel bewust voor Bavaria gekozen, omdat zij in hun bedrijfsvoering het dichtst bij onze spiritualiteit staat. We wilden geen beursgenoteerde bedrijven, dus stel dat Bavaria morgen naar de beurs gaat, dan houdt de samenwerking acuut op. Bovendien is het een familiebedrijf – zij denken anders dan een beursgenoteerd bedrijf.”
Plafond?
“Wij willen maximaal 125.000 hectoliter produceren – dat is de maximumcapaciteit van de brouwerij. We zitten nu op 85.000 hectoliter. Er komen langzaam geluiden dat we die grens misschien moeten aanpassen, omdat het nog zoveel groeipotentie heeft. Maar nee, dat gaan we dus niet doen. Meer hoeft niet altijd beter te zijn.”

Ik vind een omzet van een miljoen euro behoorlijk veel. Is dat nou echt nodig? Is daar niet al de balans zoek?
“De opbrengst van de bierbrouwerij verdelen we in drieën: één deel gaat naar de instandhouding van het complex, een ander gaat naar onze stichtingen in Indonesië en Uganda en nog een derde gaat naar sociale doeleinden. Het is juist die balans die we voortdurend bewaken. Bijvoorbeeld door een grens te stellen aan onze bierproductie.”
Een derde voor de instandhouding van het klooster… Dat is nogal wat. Daarnaast is het complex kort geleden voor 120.000 euro gerenoveerd. Daar kan je een aardig optrekje van kopen. Waarom niet overgaan op een kleiner en onderhoudsvriendelijker klooster?
“We hebben dat laten onderzoeken en toen bleek dat de kosten dan niet zoveel uit elkaar zouden lopen. Maar dat we in dit klooster willen blijven heeft primair te maken met een oneconomische keuze, namelijk dat we het van belang vinden om deze plek in stand te houden. Alles verdwijnt al, heel veel kerken worden gesloten. Veel mensen bleken er waarde aan te hechten dat dit klooster er staat, ook al geloven ze niet. Dat gaf ons het gevoel dat deze plek veel zeggingskracht heeft, en dat je dat niet zomaar weg mag doen. Toen hebben we ervoor gekozen om te blijven, maar dan wel met de opdracht het gebouw zo te gebruiken dat het verantwoord is, duurzaam is, en de kosten zo laag mogelijk. Daarnaast willen we het complex zoveel mogelijk delen met andere mensen, vanuit die kern van ontmoeting. En ook om wat terug te geven aan die belastingbetaler, tachtig procent van die 12 miljoen was immers belastinggeld.”
Wat is voor u de sleutel tot het hebben van een goede balans?
“De sleutel is dat je leeft met een bepaalde visie. Onze visie luidt: Koningshoeven moet een plek zijn van ontmoeting, gecreëerd door een levenswijze van bidden, werken en lezen en waar solidariteit, soberheid en spiritualiteit belangrijk zijn. Alles wat er op deze plek gebeurt proberen we vanuit deze visie vorm te geven. Ontmoeting is daarbij de kern van de kloosterspiritualiteit: ontmoeting met God, elkaar en de ander. Alles wat daarna komt is de wijze waarop we dit tot uiting willen brengen. Deze visie houdt ons voortdurend in balans. Veel mensen denken dat de sleutel van een gebalanceerd leven ligt in een gestructureerd leven. Maar zo is het niet. De structuur volgt vanuit de visie. Allereerst moet je dus helder krijgen wat je visie is.”
Maar jullie brouwen zelf bier. Drank dus – wat meer kapot maakt dan je lief is… Wat blijft er bij het consumeren van bier nog overeind staan van die visie en van de kloosterspiritualiteit?
“Ik kom uit een steenbakkersfamilie en mijn vader zei altijd: ik maak de stenen niet voor de krakers in Amsterdam, ook al worden ze daar wel door gebruikt. Het begint met de vraag: waarom maak je bier? Wij hopen dat mensen met ons bier de kant van de ontmoeting op gaan. Zo proberen we ons bier ook te presenteren naar buiten toe. Allereerst door de verbinding te laten zien met het klooster, maar ook door te benadrukken dat je bier niet alleen drinkt, maar samen. Dat je er de tijd voor moet nemen, dat het niet om de hoeveelheid gaat maar om de kwaliteit. Alles om mensen ertoe te stimuleren om vanuit die ontmoetingsgedachte naar dat product te kijken.”
Meer informatie:
- De rest van het interview is te lezen in De reli-ondernemer. In dit eerste Nederlandstalige boek over reli-ondernemerschap gaat journalist en religiewetenschapper Elze Riemer in gesprek met 12 succesvolle en inspirerende ondernemende personen over hun ervaringen en ideeën.
- Om De reli-ondernemer te bestellen, klik hier.